Den Helder, 9 oktober 2018 – Sneller dan aanvankelijk verwacht is er een einde gekomen aan de beperkte inzet van de vier patrouilleschepen van de Koninklijke Marine. De Directie Materiële Instandhouding (DMI) van de Marine wist in samenwerking met Damen Schelde Naval Shipyards de problemen met de watermistinstallaties en sprinklerinstallaties ruim binnen de planning op te lossen.
Vorig jaar kwam bij een reguliere test op patrouilleschip Zr. Ms. Holland een storing aan de watermistinstallaties aan het licht: de bevestigingsbeugels en koppelingen bleken niet in orde. Verder onderzoek wees uit dat de andere drie ocean-going patrol vessels met hetzelfde probleem kampten. De patrouilleschepen werden tijdelijk tegen de kant gelegd.
Constructieve samenwerking
De medewerkers van DMI hebben samen met Damen met man en macht gewerkt om te schepen te voorzien van een veilig brandblussysteem. Eind 2017 startte de DMI het traject voor vervanging van de watermistinstallaties en sprinklerinstallatie. Damen ging achtereenvolgens bij de Zr.Ms. schepen Holland, Friesland, Zeeland en Groningen aan de slag met het vervangen en doorspoelen van de leidingen en koppelingen. Alle installaties zijn inmiddels gecertificeerd en goedgekeurd. Op de Zr. MS. Johan de Witt en de Zr. Ms. Rotterdam werd het probleem opgelost door het doorspoelen van de installaties. Kapitein ter zee, Paul Flos, Hoofd Afdeling Maritieme Instandhouding: ‘’Met het verkrijgen van de certificering is een hoofdstuk afgesloten. Ik ben blij dat hiermee de schepen weer kunnen doen waar ze voor zijn: varen’’
Veiligheid
De watermistinstallatie wordt ingezet om brand aan boord automatisch te blussen. Patrouilleschepen varen met een gereduceerde bemanning. Dat kan alleen door vergaande automatisering van de systemen, waaronder dit blussysteem. Zonder betrouwbare watermistinstallatie kunnen er onveilige situaties voor de bemanning ontstaan. Arjan Risseeuw, Project Director bij Damen: “We bouwen schepen om (brand)veilig en capabel op zee te opereren, we zijn dan ook bijzonder content dat we deze problematiek met elkaar binnen negen maanden hebben kunnen tackelen.”
Op de bovenste afbeelding: Zr. Ms. Holland